zondag 3 april 2016

STICHTSE SCHAAPHERDERS IN DE FOUT

Op 30 september 1718 vernam de Naarder schout, dat er weer eens een Stichtse schaapskudde Hollands grondgebied was binnengedrongen. De begrazing van de Gooise heide was echter voorbehouden aan de schapen van de erfgooiers. De schout stuurde vier van zijn ondergeschikten naar de oostgrens van Hilversum. Deze rakkers kregen opdracht de Stichtse herder met zijn kudde op te brengen naar Hilversum. In de buurt van de Hollandse Rading troffen de Naarders inderdaad twee onbekende herders met hun kudden aan. Direct stevenden ze op één van hen af.  De herder zag ze aankomen en floot op zijn vingers, waarop zijn hond de kudde opjoeg. Een rakker probeerde de kudde te stoppen door op de hond te schieten. Het dier raakte zwaar gewond, maar voor hij stierf bleef hij trouw zijn plicht doen. In woede ontstoken,  bedreigde de herder zijn belagers met zijn herdersstaf en dreef de kudde oostwaarts over de grens. Op Utrechts grondgebied was hij veilig, het Naarder gerecht had daar geen bevoegdheid. De herder bleef dan ook rustig staan en begon de rakkers de huid vol te schelden. De krachttermen en verwensingen bleken zo verschrikkelijk, dat ze niet in het opgemaakte proces verbaal werden opgenomen.
Hierna begaven de rakkers zich naar de tweede illegale kudde. Ook hier floot de
herder, zette de kudde in beweging en probeerde met zijn hond te ontkomen. Hij
werd echter vastgegrepen en gedwongen met zijn dieren naar  Hilversum te
gaan. De kudde werd in beslag genomen. De herder bleek een knecht te zijn van
Willem Dirksz Smaldaat uit Soest. Deze baas van de kudde werd verordineerd op te komen draven in Hilversum. Inmiddels was ook de Naarder schout aangekomen, hij was bij de Gooise Justitie de hoogste gezagsdrager. De Hilversumse dorpsschout en de buurmeesters boden  hun bemiddeling aan in deze netelige kwestie. Ze wilden liever geen ruzie tussen de Stichtse en Gooise grensdorpen. Uiteindelijk ging de Naarder schout akkoord met een  hoge boete van 225 gulden. Smaldaat vertrok, nadat hij had beloofd de volgende dag met het geld terug te komen. Bij zijn terugkeer bleek hij niet over het bedrag te kunnen beschikken. Er was echter ene Cornelis Dirksz die hem het geld voor de tijd van veertien dagen wilde voorschieten. Als waarborg eiste Cornelis de hele kudde op. Mocht de schuld niet worden betaald, dan werd de schapen zijn eigendom. Twee weken grazen kostte bovendien 12 gulden.
Stichtse schapenhouders gingen tegen deze kwestie in beroep bij de Utrechtse overheid. Dit leidde tot een uitgebreide correspondentie, zonder resultaat. 


   http://gooijer.nl.jouwpagina.nl   http://gooijer.nl.jouwpagina.nl



De grens tussen Gooiland en het  Sticht werd op deze plek overgestoken.  



Voorblad:

Remonstrantie en Bijlagen
bij mij ondergezugt gecopieert
op den 21, 22, 23 & 24 sebtember 1719
      Lambert Rijckxzoon Lustigh

Nogh een memorie ofte remonstran-
tie en met sijne bijlagen bij mij uijt ge-
copieert op den 2, 3, 4 october 1719
      Lambert Rijckxzoon Lustigh

Dit laaste komt eerst ter
oirsaack, om dat ik meende
dit niet uijt te schrijven weesende
geen tijt daar toe sullen hebben
daer nu tijt hebbende , hebbe ik het
selve geheel uijtgezocht.  vaart wel

in een ander handschrift:
Fredrik Schram Huizen



pag.1

Alsoo Gerardus Gansneb genaamt Tingnagel schout
tot Naarden en stadthouder van Goijlant[1], op
heden den 20 sebtember 1719, aen mij overhandigt
eerstelijk een memorie aende Ed: mog.[2] Heeren
geduputeerdens der stadt Haerlem, en andere
haar Ed: groot mog: gecommitteerdens tot de saken
van justitie overgegeven uijt den name, ende van
wegens mr. Pieter Antoni de Huijbert Heere van
Kruijningen en Rillant, drossaert en kasteleijn
van Muijden, Bailliuw van Naarden en Goijlant
mitsgaders Hooftofficier der stede Weesp
Weespercarspel en Hoogbijlemer, dienende aen
de eene kant tot informatie wegens het voorge-
vallene op den 30 sebtember 1718, op de Goijsche
Heijde, in het aenhalen en attrapperen van eene [3]
mitsgaders in het vervolgen van een tweede kudde
schapen op deselve heijde toenmaals weijdende
ende aen de andere kant tot een bondige weder
legginge van soodanige extravagantie en onware
requeste met de daar bij gevoegde deductien stucken
en bijlagen als bij eenen Zeger Hendrickzoon Schoutten
en Willem Dirckzoon woonende in de provintie van Uijtregt
aen de Heeren Staten van gemelde provintie gepre-
senteert, en door de selve Heeren Staten wederom
aen hoogggemelde haar Ed: groot mog: sijn toege-
sonden. Ende ten tweeden aen mij overhan-
digt een Remonstrantie gedaan maken ende
de Ed: groot mog: heeren Staten van Hollant en West
Vrieslant overgegeven bij ofte van wegens Bur-
germeesteren der stad Naarden mitsgaders
Buijrmeesteren van Laren Hilversum Huijsen
Blaricum en Bussum alle dorpen gelegen in Goij-
lant tot vertoogh van haar soo goet out regt en
tot distructie van de middelen der requeste aen
UEd: groot mog: gepresenteert op de naam van de
gemeene ingesetenen van Goijlant, Soo is 't dat
ik ondergez. te rade worde omme maar een
weijnigh op de memorie , die die aen de Ed: mog: heeren
gedeputeerdens der stadt Haerlem en aen andere
haar Ed: groot mog: gecommitteerdens tot de saken
van justitie overgegeven is, uijt den name en van
wegen den voorz drost van Muijden en bailluw van
Goijlant etc,  te schrijven

pag.2

Ende alhoewel de deductie ofte berigt
bij mijn Heer Bailliuw van Goijlant gedaan
aan voornoemde Edele Heeren, seer kragtigh
is opgestelt, en ook tot distructie heeft
geweest van de voorz request gepresenteerders
soo en hebbe ik dogh geen tijt om daar veel
van uijtte copieren, ik sal soo van de deductie
als van desselfs bijlagen maar een weijnigh
schrijven , de voornaemste deductie begint dan
aldus         
            Edele Mogende Heeren
Den remonstrant communicatie bekoemen
hebbende van de requeste en bijlagen in het
hooft deses gemelt, de welcke het haar Ed: mog:
de Heeren Staten der voornoemde provintie
van Uijtrecht heeft behaagt hem remonstrant
bij missive toe te senden, ende daar benevens
sijnde geinformeert geworden dat welgemelde
Heeren Staten gelijke afschriften van deselve
requeste en bijlagen ook aen haar Ed. groot
mog: hadden gelieven te laten toekoemen
omme quasi daar door te erlangen een pretens
redres[4] in die gewaande beledingh dewelcke door
des remonstrants schout en stedehouder, mits-
gaders des selfs bediendens aen de bovenge-
melde klagers Zeger Hendrickzoon Schoutten
en Willem Dirckzoon in het agterhalen en attrap-
peren hunner schapen op gemelde Goijsche
Heijde soude wesen toegebragt, heeft sigh geima-
gineert van sijn devoir[5] te sijn omme U Ed: groot
mog. en daar door ook Hooggemelde haar Ed:
groot mog: van den waren toedragt dier sake te
moeten informeren en te gelijk desabuseren
van die onware en verkeerde middelen en voor-
gevens de welcke de voornoemde twee suppliaenten
sigh niet hebben ontsien op een onheusen en
niet minder odiuse[6] wijse in derselver requeste
en bijlagen ter neer te stellen en te doen influ-
eeren ende om het selve alhier met soo veel be-
knoptheijt als het eenigsins mogelijk wesen sal
te doen, soo sal den requirant sigh abstineren
van het maken eener degressie in het beantwoor-
den van die quaataardige taal mitsgaders vio-
elente declamatien en hatelijke expresssien

pag.3

de welcke aller wegen in de gemelde requeste mitsgaders
in de daar nevens gevoegde deductien en verdere bij-
lagen voorkoemen en gesimineert sijn dewijl deselve
bij den remonstrant moeten werden aengesien als uijt-
wercksels van die ongetoomde drift en buijtensporige
passie waar mede gemeenlijk dat slagen van menschen
aengedaan is, de welcke in fine plebis sijnde, en weijnigh
werckx makende in hunne evennaasten van het hunne
te beroven, niet lijden konnen dat sij daar inne verhindert
en geattrappeert mitsgaders door de Justitie naar behoo-
ren gestraft of gemulcteert[7] wierden, maar sal den re-
monstrant in plaatse van een soo redeloos spoor opte volgen
en die onbetamelijke en injuriuse uijtdruckingen naar
verdiensten te beantwoorden sigh liever de eer geven
omme U Ed: mog: te doen hebben een regte ouverture van
de ware geschapentheijt deser sake en dan kortelijk weder
leggen alle die onware voorgevens en frivoele pretexten
waartoe de voornoemde twee supplianten in cas subject
hun recqurs[8] genoemen en wel gemelde Heeren Staten
van Uijtrecht gesub- en ge-opreptieert [9] hebben, ten dien eijnde
gelieven U Ed: mog: dan te concidireren dat het met den toe-
dragt van het geval in questie in desen voegen gelegen is
dat die van het stigt van tijt tot tijt sigh niet hebben ontsien
omme buijten alle regt en sulckx op een onregtvaardige wijs
(om geen harder benaminge te gebruijken) hunne schapen
te drijven en te weijden op het terreijn van Goijlant en aldaar
af te vourageren het gras en voetsel t welck als sijnde de[10]
vrugten het dominium utile t gunt die van Goijlant van alle
oude tijden privatelijk en met seclusie van alle anderen
hebben gehadt notoirlijck alleen aen die van Goijlant voor-
noemt is competerende dat des remonstrants schout en
stadthouder daar van meer en meer wiert gein-
formeert vervolgens heeft moeten resolveren omme dan
over tot dien eijnde op 30 sebtember 1718 heeft uijtgesonden
den dienaar van de justitie tot Naarden met noch Drie in-
woonders aldaar om te gaan sien offer geen Stigtse schapen
op den Hollantschen boedem , en sulckx op het terreijn van t Goij-
lant waren weijdende met die verdere ordre dat ingevalle
sij soodanige schapen aentroffen en magtigh konnen
werden, sij deselve souden drijven na Hilversum, dat het
daar op wijders gebeurt is dat gemelde dienaar en drie andere
personen op het voornoemde heijlant hebben gevonden weijdende
een kudde schapen met desselfs herder de welcke gehoet
wiert door den knegt van Zeger hendrickzoon Schoutten den
eertsten suppliant in desen als mede noch een tweede kudde
toebehorende Willem Dirckzoon den tweeden suppliant in ge-
melde requeste, dat daar op den gemelden diender en
drie personen wel hebben getragt omme op een sagte wijse
sigh van de voornoemde eerste kudde meester te maken
doch dat den herder sulckx merckende en bewust sijnde
dat hij was op den Hollantschen boedem, vervolgens heeft
beginnen te fluijten en door dat gegeven seijn sijne schapen
op de loop brengende, ende des selfs hont daar agter.



Transcriptie en noten:
Aline Vermeulen, Amsterdam
september 2014




[1] Voor de duidelijheid  heb ik  de eigennamen en plaatsnamen met een hoofdletter geschreven. In de tekst staan die meestal met een kleine letter geschreven.
[2] de afkorting Ed: mog.  heb ik laten staan. Het zijn de Edele Mogende Heren/ Edele Groot Mogende heren
[3] De aansluiting, de eerste kudde schapen, ontbreekt in de tekst. Lustigh heeft waarschijnlijk een regel overgeslagen bij het kopieren.
[4] voorgewende herziening, beweerd herstel
[5] verplichting?
[6] odieus: verachtelijk, hatelijk
[7] ander woord voor gestraft
[8] recours: toevlucht
[9] subreption en obreption. Afkomstig uit het Romeins recht. Betekenis van beide: leugenachtige, bedrieglijke voorstelling
[10] de onderstrepingen zijn van Lustigh. Beide onderstreepte stukjes beschrijven de essentie vanzijn verhaal.